Hout is een heterogeen materiaal: elke soort gedraagt zich anders. Kiezen voor houtsoorten die je goed kent, is dan een logische reflex. Je weet precies hoe je ermee moet werken om je project tot een goed einde te brengen. Toch loont het om ook eens een andere keuze te maken, op ecologisch, economisch en creatief vlak. Onbekend maakt onbemind, dus zetten we een houtsoort in de verf die het ontdekken waard is: essen.
Hout is van nature een ecologisch bouwmateriaal: tijdens hun groei slaan bomen CO2 op en die koolstof blijft ook na de kap in het hout opgeslagen. De klimaatimpact is dus al minimaal, maar essen heeft als extra troef dat de soort hier goed groeit. Dat beperkt de transportafstanden en verkleint de ecologische voetafdruk nog verder. Toch kan deze houtsoort een duwtje in de rug gebruiken.
In Vlaanderen was essen lange tijd een van de belangrijkere loofhoutsoorten voor houtproductie, tot de essentaksterfte toesloeg. Die wordt veroorzaakt door een Aziatische schimmel die sinds de jaren 90 ook bij ons voorkomt. Toch is de toekomst van de es nog niet geschreven. Bepaalde genetische varianten blijken beter bestand tegen de schimmel, wat kansen biedt voor bosbeheer en houtproductie in eigen streek. Als je met es werkt, geef je deze bomen een economische waarde, en dat kan het behoud en de aanplant van essen met een betere weerstand stimuleren.
Omdat het sterk kan krimpen in de lengterichting, moet essen voorzichtig gedroogd worden. Bij te snel drogen, een te hoge temperatuur of een te lage luchtvochtigheid is de kans groter dat het hout scheurt, kromtrekt of barst. Al kunnen vervormingen die zo ontstaan wel nog verdwijnen na herconditionering van het hout.
Essenhout is licht van kleur en heeft een opvallende structuur. Vers gekapt is het kernhout parelmoerachtig wit met een roze of groene schijn. Na droging kan het geler of bruiner verkleuren. Oude bomen met dikke stammen hebben vaak donkerbruin tot zwart kernhout. In een tussenfase is het hout sterk geaderd en heeft het een donkergroene schijn. Dat ‘olijfessen’ is bijzonder gegeerd voor snijfineer.
De jaarringen zijn goed zichtbaar: op kwartiers gezaagd toont essen fijne strepen, terwijl op dosse een opvallende vlamtekening ontstaat.
In zijn natuurlijke vorm is essen vooral geschikt voor interieurtoepassingen. Het laat zich eenvoudig buigen en is daardoor bijzonder geschikt voor creatief vormgegeven interieurprojecten. Die eigenschap sluit mooi aan bij de organische vormen die we nu vaak in interieurs zien, met veel ronde en vloeiende lijnen. Naast meubels leent het zich onder andere goed voor fineer, wandbetimmering, trappen en parket.
Met zijn natuurlijke duurzaamheidsklasse V is essen op zich niet geschikt voor buitentoepassingen, maar thermisch behandeld essen biedt daarvoor wel een oplossing.
Essen laat zich makkelijk verzagen en, na een hydrothermische behandeling, ook vlot versnijden. Dankzij zijn flexibiliteit en zijn vaak perfecte rechte draad zonder kwasten en scheuren, is het een van de beste houtsoorten voor buigwerk. Stomen tast de sterkte nauwelijks aan. Daarom werd het vroeger veel gebruik om tennisrackets en ski’s te maken. Vandaag worden er zelfs fietsframes mee gemaakt.
Ook verlijmen gaat probleemloos. Voor fineer gebruik je best een lijm met hoge viscositeit om te vermijden dat de lijm door de fijne lagen heen dringt. Bij hard essen is het verstandig om voor te boren voordat je nagels of schroeven gebruikt.
Essenhout laat zich goed schuren, beitsen en vernissen. Wil je de natuurlijke, bleke kleur behouden, dan kies je best voor acryl-PU-vernis met een uv-filter. Nitrocellulose- en alkydvernis zijn minder geschikt.
Met specifieke vragen of uitdagingen over deze of een andere houtsoort kan je altijd terecht bij Hout Info Bois.