Platform over interieur- & exterieurschrijnwerk
Minder leerlingen in houtopleidingen
Bij VITO Hoogstraten daalde het aantal leerlingen dat voor een houtopleiding kiest fors.

Minder leerlingen in houtopleidingen

Het aantal leerlingen dat kiest voor een houtopleiding daalt. Dat is geen goede zaak voor een sector die al jaren met een tekort aan vakmensen kampt. Gert Goeschalckx, technisch adviseur hout bij VITO Hoogstraten, zag het leerlingenaantal slinken van 210 in 2011 naar 130 vandaag. Hoewel de precieze oorzaken onduidelijk blijven, wijst hij op enkele pijnpunten en mogelijke oplossingen om het tij te keren.

Gert begon zijn carrière als schrijnwerker, maar moest zeventien jaar geleden door rugproblemen een andere weg inslaan. Hij gaf veertien jaar les en werkt sinds drie jaar als technisch adviseur hout. In die functie bewaakt hij het pedagogische project, waakt hij over het nodige materiaal, onderhoudt hij samenwerkingen met bedrijven, faciliteert hij bijscholingen voor leerkrachten en houdt hij het machinepark up-to-date. Deze veelzijdige job geeft hem een uniek zicht op de situatie.

Leerlingen in een luxepositie

“Vreemd genoeg zette de daling zich bij ons in toen het STEM-onderwijs in Vlaanderen werd ingevoerd, wat leerlingen net warm moest maken voor technische richtingen”, vertelt Gert. “Er kwamen toen wel nieuwe richtingen bij die veel jongeren aanspreken, zoals voertuigtechnieken.

De terugval kan dus deels een verschuiving zijn. De leerlingen die wel nog voor een houtopleiding kiezen, zitten sindsdien in een luxepositie: na hun stage krijgen ze bijna altijd een contractvoorstel, soms zelfs van meerdere bedrijven. Voor ons als school is het net moeilijker geworden. Minder leerlingen betekent minder middelen en lesuren, wat de kwaliteit onder druk zet.”

Gert Goeschalckx, technisch adviseur afdeling hout bij VITO Hoogstraten.

Te eng opgeleid?

Gert ziet hoe het curriculum steeds meer afgestemd is op beroepskwalificaties. Leerlingen in de dubbele finaliteit worden CNC-operator. In de arbeidsmarktfinaliteit worden ze opgeleid tot binnen- en interieurschrijnwerker. Buitenschrijnwerk biedt de school aan als optie in het zevende jaar. “We zouden het ook al als richting kunnen aanbieden vanaf de tweede graad, maar dan moeten we een tweede klas inrichten. Met binnenschrijnwerk en interieur kunnen we de lokale bedrijven beter bedienen, maar we beseffen dat sommige leerlingen hierdoor op hun honger blijven zitten.”

“Dat we veel dieper op bepaalde zaken kunnen ingaan, is een voordeel. Toch zou ik het niet erg vinden mocht onze nieuwe minister dit wat terugschroeven. Vooral grote bedrijven hebben baat bij de afstemming op beroepskwalificaties. Kleine bedrijven hechten er – voorlopig althans – weinig waarde aan. Sterk gespecialiseerde leerlingen afleveren is niet voor alle bedrijven een goede zaak. Het onderwijs moet de basisvaardigheden aanleren, vind ik. Vakmanschap ontwikkel je vooral op de werkvloer.”

De impact van technologie

Technologie is niet meer weg te denken uit het atelier. Het zou de sector aantrekkelijker maken voor jongeren, maar Gert is niet helemaal overtuigd. “Computergestuurd werken spreekt sommige jongeren zeker aan, maar anderen voelen zich meer aangetrokken tot de traditionele manier van werken. Zij hebben een romantisch beeld van de sector en willen met hamer en beitel aan de slag. Uiteraard kunnen we dat niet meer aanbieden, maar deze jongeren vinden de machinezaal soms intimiderend. We moeten de evolutie op de arbeidsmarkt volgen, maar sommige leerlingen haken daardoor af.”

Alle inspanningen ten spijt bestaat het watervalsysteem ook nog steeds. Leerlingen die starten in een doorstroomrichting, maar daar niet slagen, komen vaak gedesillusioneerd in de houtopleiding terecht. “Ze willen niet achter een computerscherm zitten, maar met hun handen werken.

Het vooruitzicht van een hoogtechnologisch machinepark spreekt niet iedereen aan.” Technologie heeft de sector sterk veranderd. De investeringskosten van moderne machines zijn hoog. Schrijnwerkers kiezen daardoor vaker voor een niche, en algemene schrijnwerkerijen zijn er nog amper. “Werknemers bedienen vandaag vooral machines. Ik betwijfel of het de job aantrekkelijker maakt.”

Minder leerlingen betekent minder middelen en lesuren, wat de kwaliteit onder druk zet.

Negatief imago blijft

Ondanks initiatieven van organisaties zoals Woodwize en Constructiv blijft de sector kampen met een negatief imago. “Er is een groot tekort aan goede vakmensen, en toch kijken mensen nog steeds neer op jongeren die voor een technische opleiding kiezen”, stelt Gert vast. “Hoogopgeleid zijn, blijft het ideaal. Alleen al het onderscheid tussen hoog- en laagopgeleid drukt een stempel op onze leerlingen. Ze zijn niet lager, maar anders opgeleid. Bovendien is levenslang leren in onze sector ook de norm. Ik noem hoogopgeleiden al lachend theoretisch slim, maar technisch dom. Dat horen ze natuurlijk niet graag, maar het stemt tot nadenken. Veel hoogopgeleide politici missen volgens mij feeling met de bouwsector en begrijpen de noden van de bedrijven onvoldoende.”

Jong geleerd is oud gedaan

Dat jonge kinderen nog amper met techniek in contact komen, helpt volgens Gert ook niet. “Vroeger kende iedereen wel iemand die in zijn garage een aantal machines had staan. Kinderen kwamen daar spontaan mee in contact. Zelf raakte ik geïnspireerd door een nonkel die als schrijnwerker bijkluste. Op de lagere school gaat er bovendien weinig aandacht naar techniek. Dat ligt niet aan de leerkrachten, zij zijn meestal zelf niet technisch onderlegd. Vanuit het secundair onderwijs kunnen wij daar wel een rol in spelen, maar dat vraagt tijd en middelen die we nu niet hebben.”

Voor scholen is het niet evident om de machinezaal up-to-date te houden.

Samenwerken met bedrijven

Partnerschappen met bedrijven zijn cruciaal, benadrukt Gert. “In Nederland staan ze op dat vlak verder. We hebben de bedrijven hard nodig. Onze werkingsmiddelen zijn beperkt en ze worden niet geïndexeerd. Het is moeilijk om daarmee hoogtechnologische machines te bekostigen. Leerlingen hebben ook veel materialen en gereedschappen nodig. Dat is duur, zowel voor scholen als ouders. Bedrijven kunnen helpen om de drempel te verlagen.”

Gert spendeert veel tijd aan netwerken en merkt dat het loont. “Onlangs kregen we nog resten van plaatmateriaal. Het bedrijf kon er niets mee, maar onze leerlingen gebruikten ze voor een project. Via een ander partnerschap kunnen we hen binnenkort laten kennismaken met ecologische houtsoorten die anders te duur zouden zijn.”

Het onderwijs staat voor grote uitdagingen, maar Gert blijft positief. “Vooroordelen en een negatief imago veranderen niet van vandaag op morgen, maar er zijn campagnes en steeds meer mensen komen in beweging”, besluit hij. “Als ik daaraan kan bijdragen, doe ik dat met plezier.” 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten